Vanmorgen was ik erg vroeg wakker, om zeven uur al. Bijzonder vroeg voor mij, zeker in een vakantieweek. De tijd van vroege diensten draaien enzo, die ligt al lang achter me. Ik ging naar beneden, in verwachting van een verse krant. Vooral de bijlage van de vrijdagkrant vind ik bijzonder. De Gulliver, waarin boeiende artikelen staan over boeken, muziek, films en (vaak) boeiende essays. Ik zag er naar uit, vanmorgen. Er schoof een krant door de brievenbus, helaas, niet ‘mijn’ krant. De Volkskrant lag vandaag op de mat. Snel haalde ik de sleutel en opende de voordeur, in de hoop de bezorger te treffen. Hij stond er nog, rommelend in zijn fietstassen. Ik kreeg het nog net voor elkaar goedemorgen te zeggen, en brandde los, dat ik ervan baalde weer een verkeerde krant in de bus te hebben. Inmiddels de derde keer in twee weken. De bezorger, een sjofel geklede, mat uitziende, heel donkere man, verontschuldigde zich. Zo sorry, zal niet meer gebeuren, echt de laatste keer, was zijn tekst. Ik voelde me vervelend over mijn gemopper, maar baalde eveneens van die krant.
Nee, het Nederlands Dagblad had hij niet meer. Wilde ik misschien het AD? Nou nee, dank je wel. Dan maar de Volkskrant. Ik ging naar binnen en las de krant. Hm, boeiend artikel over de werkloosheidsuitkeringen. Misschien wel belangrijk om dat te lezen. De bel ging. De bezorger, hij had toch nog een ND voor mij. Blij nam ik het van hem aan. Maar hij wilde wel graag de Volkskrant weer terug hebben. Die gaf ik hem, en nogmaals werden excuses gemaakt. Het voelde als een soort onderdanigheid van de bezorger. Waar kwam die man vandaan? Wat was zijn geschiedenis? Niet gevraagd….
En ja, vanmiddag heb ik toch nog maar een Volkskrant gekocht, dat artikel over die ww-uitkeringen wilde ik persé lezen….