Vanmorgen had ik een gesprek met een klant. Een klant waar ik al een aantal jaren kom. Ze hebben kinderen en die kinderen kennen mij redelijk goed. Soms bestaat mijn werk uit alleen maar praten, soms ben ik meer praktisch bezig. Deze dag was vooral het laatste aan de orde. Moeder voelde zich niet zo lekker, vandaar. Het jongste kind was op de peuterspeelzaal en moest weer opgehaald worden.
Ik wist waar de school stond, en bood aan het kind op te halen. Zo gezegd, zo gedaan. Dacht ik.
Ik kwam het lokaal binnen en het kind keek even beteuterd omdat niet mama maar ik binnen kwam. Ha, Pieter, ga je mee? Twee leidsters keken me wat verdwaasd aan. Een nieuw en vreemd gezicht… Wie bent u?, werd me gevraagd. Ik vertelde dat ik (de) ambulant begeleider van de moeder ben.
De oudste van de twee leidsters keek wat bedremmeld. Ja, ik wist niet dat u zou komen, en ik mag het kind niet zo aan u meegeven. Ik ga even de moeder bellen, als u het goed vindt.
Ze zat met deze situatie in haar maag. Moeders werd gebeld, en zowaar, mijn verhaal klopte. (ja, u ziet er ook wel betrouwbaar uit hoor, werd me meegedeeld). Ik mocht Pietertje mee nemen en naar zijn huis brengen…
In de afgelopen jaren heb ik heel wat keren de kleinkinderen van school of peuterspeelzaal opgehaald. Nooit werd me een vraag gesteld. Ik weet niet of dan gemeld was dat oma in plaats van mama of papa kwam. Dat kan uiteraard. Deze situatie in deze speelzaal verbaasde en verraste me. Verdrietig dat het kennelijk nodig is dat dit soort regels gemaakt worden. Ik vraag me af of dit nu werkelijk veiligheid biedt…
Deze titel stond boven een interview in de zomertijd, de zomerse zaterdagbijlage van Trouw.
Een interview met Svend Brinkmann (foto), hoogleraar psychologie in Denemarken. Hij veegt min of meer de vloer aan met zelfhulpboeken. Niet zozeer omdat die boeken zo slecht zijn, al stelt hij de terechte vraag waarom er zoveel van die boeken zijn. Waarom iedere keer weer een nieuw boek, wie schrijft het echte zelfhulp boek? Hijzelf misschien? Ik ben wel razend nieuwsgierig naar zijn eigen boek: Standvastig.
In het gesprek wordt genoemd dat er vaak gezegd wordt dat je eerst goed voor jezelf moet kunnen zorgen, voordat je voor een ander kunt zorgen. Ik herken deze stelling, gebruik het zelf ook wel. Als voorbeeld hierbij wordt nogal eens het vliegtuig gebruikt: eerst zelf je zuurstofmasker omdoen, voordat je je kinderen helpt. Een betere vergelijking is, volgens SB, je een hele hoop mannen en vrouwen in een vliegtuig voor te stellen die als een bezetene in hun masker aan het ademen zijn- terwijl het vliegtuig als een razende naar beneden suist en niemand even opstaat om eens te controleren of er eigenlijk wel een piloot in de cockpit zit..
Er worden veel dingen genoemd in dit interview. De enorme nadruk op onszelf, onze zelfontplooiing, met daarbij het “risico”, gevaar, dat zelfhulp een nieuwe religie kan worden. Met als verschil dat bij religie de betekenis buiten jezelf wordt gezocht en gevonden, en in de zelfhulpindustrie (!) in jezelf.
Ik vond het een boeiend en misschien ook wel onthutsend verhaal. Het zette me wel weer met beide benen op de grond. De vraag kan gesteld worden wanneer je ’tevreden’ bent met jezelf. Ik wil absoluut niet gaan beweren dat jezelf ontwikkelen/studeren, overbodig zou zijn. Maar het voortdurend focussen op jezelf, ik herken het wel (een beetje) De stelling dat je eerst voor jezelf moet zorgen, voor je er voor een ander kunt zijn, kwam ik pas nog weer tegen in het boekje: “365 dagen succesvol, het relatieboek”. Ook daar eerst uitgebreid aandacht voor de relatie met jezelf, daarna met de ander. (deze indruk is gebaseerd op doorbladeren, heb het boekje nog niet gelezen/ uitgewerkt)
Ik zat nog wat te puzzelen over dit verhaal. En over de gedachte dat je eerst goed voor jezelf moet (kunnen) zorgen voor je er voor een ander kunt zijn. Ik vraag me af hoe dat in de kerk werkt. De gedachte daar is vaak dat eerst ‘binnenskamers’ alles goed moet verlopen, voordat je je bezig kunt houden met de mensen buiten de kerk. Dan zijn we druk met de organisatie binnen, met als risico dat daar conflicten over ontstaan. Maar die drukte en activiteiten binnen kunnen zomaar een dekmantel worden om niet naar buiten te hoeven gaan….
“Door een aanrijding met een persoon rijden er minder treinen tussen…. “(eerlijk gezegd alweer vergeten). Zo begon onze reisdag vanmorgen. Nu was het niet onze route, dus maar niet meer aangedacht, of bij stil gestaan. Voor mijn verjaardag had ik een treinkaartje gekregen, samen met een actiekaart konden allernaaste en ik een dag op pad. We gingen naar Utrecht. We wilden wat wandelen, shoppen, en op bezoek bij een na oudste vogel. De trein was vol, de reis gezellig, vooral ook omdat jongste vogel in dezelfde coupé bleek te zitten. In Utrecht eerst maar aan de koffie en daarna op zoek naar de evangelische boekwinkel aldaar. Even spieken bij de ‘buren’, altijd leuk. We liepen wat rond, keken wat, snuffelden in een enorm grote boekenwinkel, we kunnen het niet laten…of beter gezegd, ik kan het niet laten. Daarna zaten we een poosje op de stadhuistrap. Te kijken en te luisteren. Waarom lijken mensen in een andere stad toch altijd anders dan de mensen in je eigen stad? Tenminste, dat denk ik. We hoorden veel verschillende talen en zagen veel huidskleuren. Groepen aziatische toeristen, selfie stick in de hand, rennend van het een naar het ander.
We liepen weer verder en ontdekten een hofje, vlakbij de Dom.
Een hofje dat superrustig, midden in de stad lag. Veel bloemen en planten, banken. Zodat we nog maar weer eens pauzeerden.
Dit bloemenhart was in het hofje –>
We bedachten dat we nog wel even naar de Dom konden gaan. Ik heb geen idee hoe vaak ik in Utrecht ben geweest, de Dom had ik nog niet echt vanbinnen gezien. Het was er behoorlijk druk, waarschijnlijk ook omdat er een orgelconcert op het programma stond. Niet mijn favo…
Buiten de Dom gebeurde ook nog van alles. Zo werden er trouwfoto’s gemaakt in de onderdoorgang van de Domtoren. Allerlei mensen bleven staan om dit te aanschouwen. De straatmuzikant speelde ongestoord door.
Hij keek alleen wat verstoord toen ik deze foto maakte….
We gingen naar het huis waar tweede vogel woont. We dronken koffie, en praatten gezellig en goed bij. Fijn om elkaar weer te ontmoeten!
Uiteindelijk gingen we weer naar huis. Deze keer was de trein veel minder vol dan vanmorgen. In Apeldoorn maakten we een ruime tussenstop. Dit omdat er een passagier onwel geworden was en er op hulpdiensten gewacht werd. We zagen dat iemand op een brancard lag en weggereden werd. Het oponthoud duurde bijna een half uur. Even later zat ik nog maar eens weer op twitter te kijken. Schokkend: door een aanrijding met een persoon rijden er geen treinen tussen Amersfoort en Deventer. Net nadat onze trein weer vertrokken was….
Voor ons was dit een dag met een gekleurd randje. Voor anderen een dag met een dikke zwarte rand.
Onderweg naar een afspraak zag ik (gisteren) een dame op een fiets, waarbij ik spontaan medelijden met de fiets kreeg. Mijn gedachten sloegen op hol. Hoe word je toch zo dik? Waarom let je niet op? Eigen schuld, dikke bips. En zo was ik weer aan het oordelen en vond ik weer eens iets ergens van. En voelde ik me ver verheven, zó dik ga ik zeker niet worden.
En daarin ben ik niet de enige. In een van de toespraken op New- Wine sprak Michelle van Dusseldorp haar verbazing uit over het gegeven dat wij nederlanders overal iets van (moeten) vinden.
Iets ergens van vinden houdt dan, naar mijn mening, een oordeel in. Wat ik lastig vind, omdat ik het heel erg herken, dat oordelen. Anderen en ook mijzelf. Is het makkelijk om te oordelen, zorgt dat ervoor dat de wereld overzichtelijker wordt? Dat is goed en dat niet?
Ik keek nog eens naar de fiets-ster, en vroeg me af waardoor ze zo geworden was. Een ziekte? Eetverslaving? Ik bedacht dat dit dan een verslaving met zichtbare gevolgen is. Maar wie ziet de gevolgen van oeverloos computergebruik, urenlang facebookhangen? Ik oordeelde op grond van wat ik zag. Lekker makkelijk. Wat in het ‘verborgen’ gebeurt ziet niemand…
Gister was Nederland weer eens te klein. Vandaag nog steeds. Iedereen heeft een mening over de turner die teruggestuurd is naar ons land. Niet meer mee mogen doen aan de finale waar je zolang voor geknokt hebt. Iedereen weet het beter en (bijna) niemand weet wat er echt is gebeurd daar in Rio.
Die aloude bijbeltekst is toch nog niet zo gek: “Oordeelt niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden”. (Matteüs 7 vers 1 en 2)
Als je een weekje weg bent, ligt er een stapeltje kranten op je te wachten bij thuiskomst. Die moeten nog wel gelezen worden. Vind ik. Ik las de krant van donderdag 28 en vrijdag 29 juli na elkaar, op dezelfde avond. Er vielen me twee artikelen op: in de ene krant stond iets met de kop: “Ruim baan voor vrouwen in de kerk”, het andere artikel was bedoeld als “Bemoediging voor eenverdieners”.
Op New-Wine had ik een seminar gevolgd van Almatine Leene. Zij is een gereformeerde theologe, die veel studie heeft gemaakt over de positie van mannen en vrouwen in de kerk. Het onderwerp van het seminar was: eenheid tussen mannen en vrouwen. Aan de hand van een aantal bijbelteksten vertelde zij een en ander over die eenheid. Ze benadrukte dat er een lijn in de bijbel te vinden is, te beginnen in Genesis. Uit dit boek werden met name de hoofdstukken 1, 2, en 3 benoemd. Oude bekende teksten, die toch weer nieuw bleken te zijn. Wat mij vooral opviel is de gelijkheid tussen man en vrouw, samen voor de schepping zorgen en heersen.
In hoofdstuk 3 wordt de vloek na de zondeval genoemd. De zwangerschap die een last wordt genoemd, het begeren van je man, het heersen van je man. De man die moet zwoegen om zijn brood te verdienen. Let wel, dit is een vloek, geen nieuwe opdracht van God aan de mens. Het lijkt of hier de eenheid tussen mannen en vrouwen verscheurd wordt en er nieuwe taken gegeven worden. (bedenk ik nu) In het dagelijkse leven is deze vloek opvallend: mannen die van hun werk hun afgod maken, vrouwen die verdrinken in het (al dan niet) hebben van een relatie. In Efeziërs 5:21-33, dat ook nog aan de orde kwam, gaat het opnieuw over eenheid. Over het samenwerken, zoals ook in Genesis 1 is genoemd.
Toen dus die kranten. In het eerste artikel staan een aantal argumenten voor meer vrouwen op leidinggevende posities in de kerk. Er wordt vanuit de missionaire praktijk gekeken. En ik ontdekte geen bijbels argument hiervoor. Uit de praktijk blijkt dat vrouwen hun mannetje kunnen staan, vind ik geen sterk argument. Het andere argument: hier is een zendingssituatie, dus alle hens aan dek evenmin. Het laatste argument: het is niet meer te verkopen, dat hoog opgeleide vrouwen in de kerk geen ambten/ leidinggevende taken mogen vervullen.
Ik vind het wel een gemis dat er geen vrouwen in de leidinggevende taken van een kerk zijn. Ik weet (bijna) zeker dat veel conflicten binnen een kerkelijke gemeente niet zo dramatisch zouden verlopen als er vrouwen mee kunnen denken en beslissen… en toch ben ik er niet uit wat er nu precies in de bijbel wordt bedoeld met de zwijgteksten en andere teksten..
Dan het volgende artikel, bedoeld als bemoediging voor eenverdieners. De regering heeft bedacht dat vrouwen moeten emanciperen en dat emanciperen bestaat in hun visie dan vooral uit betaald werk doen. Een eenverdiener betaalt veel meer belasting dan tweeverdieners met hetzelfde gezamenlijke inkomen. Ik heb er wel eens tabellen van gezien en het is ook werkelijk bizar hoe groot het verschil is in belastingaanslag. Zo worden mensen onder druk gezet om toch te (moeten) werken. De schrijver van deze bemoediging is onderwijzer en oud-SGP raadslid. De SGP, en ik dacht ook de CU, heeft zich hard gemaakt tegen deze wet. Zonder resultaat tot nu toe.
Deze auteur probeert helder te krijgen dat het natuurlijk belachelijk is wat de regering bedacht heeft, maar dat er ook een goede kant aan kan zitten. Hij ontwaart een soort geuzengevoel bij zichzelf. Laat de man maar de kost verdienen, en er zijn best nog wel mogelijkheden om te bezuinigen. En hij geeft een aantal tips, zoals minder dure verjaardagskado’s kopen, want verwennen is slecht. (overigens maak ik het mee dat er in gezinnen al helemaal geen geld is voor kado’s). In mijn beleving zijn het nogal elitaire opmerkingen en van bovenaf opgelegde zaken. Altijd makkelijk om iets voor/over anderen te bedenken, als je zelf vast wel een redelijk/goed inkomen hebt.
Wat mij bovenal verbaasde/irriteerde/frustreerde waren de opmerkingen over studeren. Als er minder gezinsinkomen is, kunnen misschien niet alle kinderen studeren. Dan is het (uiteraard) logisch, dat de jongens wel studeren en de meisjes niet. Want, de jongens moeten later de kost verdienen, en de meisjes “- als zij in Gods voorzienigheid een gezin mogen stichten en kinderen ontvangen- het hoogste vrouwelijke ambt, namelijk dat van huisvrouw of moeder, zullen gaan vervullen, om daarin zalig te zijn”.
Dit is dan wel weer een heel ander uiterste! Ik heb geen idee hoe dit ingevuld zou moeten kunnen worden. Meisjes niet laten studeren met de gedachte dat er wel voor hen gezorgd wordt binnen een huwelijk? En mocht het niet tot een huwelijk komen? Dan alsnog een studie oppakken om in het eigen onderhoud te voorzien? En hoezo, hoogste ambt als huisvrouw of moeder? En waarop is dit gebaseerd? Ergens vaag hoor ik een weerklank uit een tekst uit 1 Timoteüs 2 vers 15. Overigens een ‘lastig’ bijbeldeel om te begrijpen en naar het nu over te zetten. Vrouwen mogen geen onderwijs geven (dus alleen maar mannelijke catecheten? dat wordt een groot probleem) en mannen moeten met geheven handen bidden…..
Kortom, ik snap geen barst van dit soort artikelen. Ze zetten me wel aan het denken.En maken me kwaad, tenminste dat laatste artikel. Het ambt van de vrouw als huismoeder. Wat een verspilling van talenten. (ja, ik weet dat je in je taak als moeder ook veel talenten kwijt kunt/nodig hebt) Wat een kortzichtige visie op ouderschap. Wat een toegeven aan traditie, in plaats van nadenken over bijbelse noties. Dat laatste mis ik, in beide artikelen.