Afgelopen week was ik aan de beurt voor het schrijven van een blog voor de CGMV website.
Gelukkig had ik die blog al geschreven en opgestuurd, voordat ik viel.
Keukentafelgesprekken.
Sinds een aantal jaren is in ons land de term “keukentafelgesprekken” ingeburgerd. Een gesprek bij iemand thuis, bij voorkeur heel ontspannen aan de keukentafel. Een wijkteamlid, of een wijkcoach gaat in gesprek met de inwoner, die een ‘hulpvraag’ heeft. In dat gesprek kan de inwoner aangeven waar hij/ zij tegen aanloopt, wat er niet goed gaat. Deze gesprekken worden(sinds de gemeente de hulp/ begeleiding betaalt) op deze manier gevoerd. Als het gaat om het aanvragen van begeleiding ben ik vaak bij deze gesprekken aanwezig.
De hele transitie van rijk naar gemeentes is voor een groot deel bedoeld als bezuiniging. Dat verkoopt niet zo heel goed, vandaar dat we mensen nu in hun kracht zetten, en net doen alsof het voor mensen veel fijner is als iemand uit het netwerk inspringt, in plaats van een professional over de vloer te hebben.
Vanuit het werkveld werd dit alles met scepsis bekeken. We geloofden er niet zo erg in. Je kunt wel of niet bouwen op je netwerk, en dat verandert niet door een gesprek aan de keukentafel. Van mijn (toenmalige) baas ontvingen we instructies voor deze gesprekken.
Zoals met alles, werd ook deze gang van zaken na verloop van tijd onderzocht. Afgelopen week waren de resultaten van dit onderzoek bekend gemaakt. (Helaas kan ik niet meer traceren hoe en wie dit onderzoek is uitgevoerd. Ik hoorde het 13 september op Radio 1. Exact kan ik het niet terughalen. Wel werd benoemd dat er ruim 66 gesprekken helemaal geanalyseerd waren, en dat er uit 3 gesprekken naar voren kwam dat het netwerk wel iets actiever kon zijn: in twee situaties zou er over nagedacht worden, en in de derde situatie kon een kleine bijdrage uit het netwerk geleverd worden. )
Het blijkt dat in die keukentafelgesprekken wel de vraag gesteld wordt of het netwerk meer in kan springen. En het blijkt dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie. Of ernstiger en verdrietiger. Heel vaak hebben mensen geen toereikend netwerk. Dat is dan best confronterend in zo’n gesprek. Ik maakte het ook wel mee, dat een enthousiaste wijkcoach een eigen kracht conferentie op touw wilde zetten om een cliënt van mij te ondersteunen. Helaas, er was geen enkel netwerk, ook (zelfs) niet uit de familiekring. Zoiets kan een faalgevoel geven, als je zelfs geen contact meer hebt met je eigen familie… wat zegt dat over jou?
Conclusie van dit onderzoek; eigen netwerken inzetten is veel minder een optie dan gedacht en verwacht. Het kan zelfs averechts effect hebben doordat het voor mensen zeer confronterend kan zijn, te merken dat je geen mogelijkheden hebt om anderen dingen voor jou te laten doen.
Zeer verbaasd was ik toen ik een van de onderzoekers op de radio een mogelijke oplossing hoorde noemen. Haar voorstel was om dan maar in een iets verdere kring naar vrijwilligers te zoeken. Dan moet er maar een opbouwwerker bij die gesprekken aanwezig zijn, en die kan dan in zijn netwerk, bijvoorbeeld in het buurthuis, naar geschikte mensen zoeken. En ik maar denken dat opbouwerkers en buurthuizen allang wegbezuinigd zijn?