Omdat het vandaag gedichtendag is, en om het af te leren… een gedicht van Hayarpi Tamrazyan
Maand: januari 2019
Een dak boven je hoofd is toch wel een basisbehoefte. Een veilig dak is nog beter, zoals waar in de afgelopen maanden voor gebeden en gestreden is. Met gister eindelijk het verlossende woord van opnieuw beoordelen van de situaties van de gezinnen die nu in het ‘kinderpardon’ traject zitten. Eindelijk hoop op een toekomst in een vrij land.
En ondertussen in Afrika…In Kameroen wordt hard gewerkt om een trainingscentrum te bouwen.Het doel van het centrum is boeren te trainen in goede landbouwmethodes. Het is de bedoeling dat zij weer anderen trainen. Een soort train de trainer systeem.
Er is al heel veel werk verzet. De stenen zijn gemaakt en de muren staan. De gedachte was dat er voldoende geld en mankracht zou zijn om voordat het regenseizoen begint het dak te plaatsen. Dat was de gedachte… het regenseizoen begint in april. Het leek er op dat er genoeg tijd was om een en ander te realiseren…
Maar: het regent nu al. Nu is het een race tegen de klok! Als de muren te nat worden stort de hele boel in en is al het werk voor niets gebeurd. Dat laten we toch niet gebeuren?
Er is nog niet voldoende geld binnen om het dak te kunnen plaatsen. Nu is mijn idee: als iedere lezer nu een paar dakpannen voor zijn rekening neemt, moeten we met z’n allen toch dat dak kunnen organiseren? Gewoon doen mensen! Als we met z’n allen zorgen dat er een dak komt, kan de school afgebouwd worden en kunnen de trainingen starten. (er is nog ongeveer 9000 euro nodig)
Geven? Ja, graag! Klik even door voor de link!
Wachten… kan ik het nog of heb ik het afgeleerd? Geduld hebben? Ik vind het moeilijk.
In de afgelopen week zag ik het eerste deel van een serie van vier documentaires over het leven in een revalidatiecentrum. Net die middag was ik met een van mijn klanten in ons eigen revalidatiecentrum.
Klant en ik waren veel te vroeg en dronken koffie in het restaurant. Wachten tot we aan de beurt waren. Intussen werden we geconfronteerd met veel letsel. Een samengebalde hoeveelheid ellende en verdriet. Die avond keek ik naar Stuk.
In dit eerste deel ontmoetten we Paul, succesvol man en vader, die van ’s nachts van de trap viel en daardoor een dwarslaesie kreeg. Zijn leven bestaat nu voor een groot deel uit wachten. Wachten tot je uit bed kunt. De verzorging in de ochtend kost nu een uur of twee. ’s Avonds weer wachten tot je in bed geholpen wordt. Tussendoor oefenen oefenen en nog eens oefenen, om zoveel mogelijk toch weer te kunnen functioneren. Wachten en afhankelijk zijn…..
In mijn hoofd ben ik nog bezig met de dag naar den Haag. Het zijn in buurt- en kerkhuis Bethel. (Wat een bijzondere combinatie overigens. Volgens mij is dit echt kerk zijn in een wijk). Ik denk nog aan de liederen die we zongen, de gebeden die uitgesproken werden. Ik denk vooral aan het gezin dat daar nu al drie maanden soort van woont. Op vrijdag 25 januari was Hayarpi Tamrazyans te horen in met het oog op morgen.
In de dienst die ik meemaakte werden een paar verzen uit Johannes 5 gelezen. In deze geschiedenis gaat het over een verlamde man, die al vele jaren ligt te wachten. Te wachten in een soort verpleeghuis, misschien wel revalidatiecentrum. Jezus spreekt de verlamde man aan en vraagt of hij gezond wil worden. Wat een vraag, zou je denken. De man antwoordt: ik heb geen mens om mij in het water te brengen.
Hoe triest is het als je moet wachten en te weten dat er niemand is om je te helpen. “Ik heb geen mens… ” Ik vraag me af of en hoe ik mens kan zijn voor een ander.
“Vroeger” moesten we op school iedere maandag een psalmvers opzeggen. Meestal hadden we dat in de week ervoor geleerd. Uit het hoofd leren was goed, zo dacht men. Inmiddels ben ik twee psalmberijmingen verder, en ken ik niet veel psalmen nog echt goed. Alleen in deze week, met al die “wachttijden” had ik een psalm in mijn hoofd. Eentje uit de oude berijming, ooit op school geleerd:
Zo ik niet had geloofd dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, mijn God waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Ik was vergaan in al mijn smart en rouw. Wacht op de Heer, godvruchte schaar houdt moed! Hij is getrouw de bron van alle goed. Zo daalt zijn kracht op u in zwakheid neer. Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer. (psalm 27 vers 7)
“Toevallig”, voorzover dat bestaat, zag ik een mail met de aankondiging van een theatervoorstelling in ons stadje. Een nogal omstreden theatervoorstelling, de maker moest het maken hiervan met ontslag bekopen. Theater hoort niet in onze traditie, zo luidde het vonnis. Traditie zegevierde en de maker kon op zoek naar een andere baan, iets wat inmiddels gelukt is.
Ik bestelde kaartjes, en vanavond zaten we met nog ongeveer dertig anderen in een zaal van een plaatselijk theater waar ik eerlijk gezegd nog niet eerder geweest was.
Het verhaal was niet helemaal nieuw. Door alle publiciteit van de afgelopen jaren kende ik zijn verhaal in grote lijnen. Vijfentwintig jaar gokverslaafd, en intussen ook een drukbezet leven leven. Een leven met veel taken, vooral op het christelijk erf. Tien jaar geleden “uit de kast” gekomen, waarna een lang hersteltraject volgde.
Toch was het een bijzondere avond. Bijzonder om dit verhaal uit de mond van de hoofdpersoon te horen.
Eerlijk, integer en oprecht.Mild naar anderen en zichzelf niet sparend. Dat klinkt misschien wel cliché. Dat is dan maar zo, zo was het.
De voorstelling duurt ruim een uur, en na afloop was er nog gelegenheid om vragen te stellen. Daar werd gebruik van gemaakt, zodat sommige dingen nog meer duidelijk werden. Ook dat was ontwapenend.
Er werd gesproken over oorzaken en gevolgen van een verslaving. De gevolgen zijn levenslang. De oorzaken zijn niet altijd bekend. Wat wel een rode draad was:zien en gezien worden. Kijk anderen niet voorbij maar zie je naaste staan. Een oude boodschap: heb je naaste lief als jezelf….
Ik was erbij waar ik niet bij wilde zijn. Ik ging naar een plek die overbodig moet zijn. Hoe vreemd is het een kerkdienst zonder ophouden te (moeten) houden om te voorkomen dat een gezin het land uitgezet wordt? Een gezin dat hier zo geworteld is? Kunnen we nog gewoon logisch en nuchter nadenken?
Een paar weken geleden zag ik een tweet voorbij komen: vanuit Wierden gaan we naar het kerk en buurthuis Bethel in den Haag. Wie wil ermee? Dat was iets waar ik al een tijd over aan het denken was, dat ik daar wel “graag” naar toe wilde en niet goed wist hoe. Dit was de oplossing. Zo vertrokken we gisteren met een aantal auto’s uit Wierden richting den Haag. De meeste passagiers kenden elkaar vanuit de gemeente waarvan ze lid zijn. Er was een enkele vreemdeling, waarvan ik er een was. Al voelde ik me geen vreemdeling. Bijzonder wat er in de kleine omgeving van een auto gedeeld kan worden.
We kwamen in den Haag aan. We werden hartelijk ontvangen, dronken een kopje koffie en wachtten op de dingen die kwamen. De dienst werd verzorgd door de voorgangers van de kapel in Wierden.
We zongen mooie liederen, luisterden naar gedichten, naar mooie verhalen, bijbelgedeeltes, overdenkingen hierover. De twee uren die “onze” dienst duurden waren snel voorbij. Weer twee uren ingevuld in een kerkdienst zonder ophouden. Hoe lang nog Heer?
In ons reisgezelschap waren drie predikanten, een organist en een zanger. De zanger zong onderstaand lied. De vertaling:
laat me huilen om mijn wrede lot, ik wil vrijheid! moge barmhartigheid mijn pijn verlichten
Om tien uur was de dienst afgelopen, om half elf begon de terugreis en uiteindelijk was ik om één uur thuis. Vandaag ben ik moe en down. De gebrokenheid van deze wereld werd extra zichtbaar. Dit is wat ik voel en beleef. Hoeveel te meer en hoeveel te erger is het voor het betreffende gezin, en in alle anderen die slachtoffer zijn van dit rare beleid?
Deze stralende dag is het blue monday. De meest depressieve dag van het jaar, wordt beweerd. Een dag waar best veel aandacht aan wordt besteed en waar ik vorig jaar ook al over schreef.
Ik was het eigenlijk niet zo van plan, weer hierover te schrijven. Ik las weer van alles, en dat maakte dat ik van gedachten veranderde. Afgelopen zaterdag was er de wekelijkse bijlage bij dagblad Trouw, Letter en Geest. Daarin een essay van Awee Prins. Dit essay is een klein deel van het boek “Filosofie bij herstelondersteuning”, een boek waar ik me waarschijnlijk niet aan ga wagen.
Het verhaal sprak me aan. De schrijver is kritisch over allerlei termen die we gebruiken. het maakbare dat in ons gedachtengoed verankerd zit: zoals herstellen, repareren. Mensen zijn niet ‘repareerbaar’. Dit zijn gedachten die uit de tijd van Plato komen, de allegorie van de grot. We zitten in de duisternis en gaan naar het licht. Het wordt beter! Er is alleen maar vooruitgang. Die vooruitgang moet je dan wel zelf in werking zetten. Dan word je op jezelf teruggeworpen. En moet je leven met kreten als: het leven is een feestje, je moet alleen wel zelf je slingers ophangen.Awee schrijft dan: “Deze rabiate domheid kan er binnen afzienbare tijd toe leiden dat wij het volkomen normaal vinden dat wie er niet in slagen slingers op te hangen, zich bij de een of andere levenseindekliniek kunnen melden, waar ze de dood “cadeau’ krijgen”. Natuurlijk is dit een erg sterke reactie. Wel een heel heldere, en volgens mij een logische redenering.
Vandaag is het blue monday. Vanavond is het depressiegala in Amsterdam. Een van de sprekers is Marijke Groot. Iemand die ik niet persoonlijk ken, ik volg haar al een tijdje via Twitter. Ze twittert over haar (diepe) depressie. Tweets met een lach en een traan. Ze schrijft ook gedichten over haar depressie. Een aantal tweets en gedichten zijn gebundeld in het boekje: “Het was niet alleen maar leuk tijdens mijn depressie”. (verkrijgbaar via de blauwe digitale boekenwinkel)
Met humor en zelfspot laat Marijke je meeleven met haar leven en ziekte. Een ziekte die je krijgt, een ziekte die geen keuze is, net zomin als je in een rolstoel verplaatsen een keuze is. Er wordt soms te gemakkelijk gedacht dat je je best over een depressie heen kunt zetten. Wat een leugen is.
Het roze boekje van Marijke is heftig, confronterend en doet je af en toe (glim)lachen. Aanrader dus!
In de reactie van Anne is de link naar het artikel in Letter&Geest te vinden.
Wat zullen wij dan zeggen? En is er dan al niet genoeg gezegd? Ik heb het over de verklaring waarover op het journaal gezegd werd dat er veel ophef over woedt. (mooi gezegd) Een verklaring die in Amerika is opgesteld, vertaald is en veel opschudding geeft, de Nashville verklaring dus. Een verklaring die veel verontwaardiging oplevert, en ook verdriet. Het is geen praatstuk, het is een statement en zo is het bedoeld. Hier staan ‘wij christenen’ voor. En als je hier niet voor staat, ben je geen christen, zo lijkt de gedachte die uit het document spreekt.
De omschrijving gisteren in het Nederlands Dagblad in het commentaar van Sjirk Kuijper: “Die verklaring is een levensgevaarlijk illegaal stuk vuurwerk dat te vroeg ontploft in het gezicht van de Nederlandse distributeurs”, sprak mij erg aan. Evenals de column van vandaag, van Reina Wiskerke. Zij begint met de woorden: “Het thema ” homoseksualiteit en geloof” deprimeert mij” Ik herken dat, dat deprimeren. Ik lees wat er in de bijbel staat, ik wil graag leven naar de bijbel. Als ik dan Bijbelteksten lees, weet ik niet heel duidelijk of er staat wat er staat en of ik het goed begrijp.
Als ik denk dat God homoseksuele relaties niet goed vindt, zit ik dan op Zijn stoel? En is het niet heel makkelijk dat te zeggen als heteroseksuele vrouw, met niet veel homoseksuele mensen in mijn omgeving.Of in ieder geval: ik ken er weinig. (of is er zoveel verborgen homoseksualiteit, of heb ik mijn ogen dicht?)
Er zijn grote woorden gesproken, door ondertekenaars en vanuit de samenleving. Een echt gesprek lijkt bijna niet mogelijk. Er zijn rare vergelijkingen gemaakt, vergelijkingen de alle kranten halen. De voorpagina welteverstaan. Een van de bizarste vergelijkingen is inmiddels teruggetrokken. Dat staat waarschijnlijk ergens op pagina 8 ofzo. Het kwaad is al geschied, de monsterachtige vergelijking zal moeilijk uit te roeien zijn. Hoe moe en verdrietig kun je hiervan worden? En wie wordt hier beter van? Hoe kijkt God hiernaar?
Vanmorgen viel mijn amaryllis van de vensterbank, zomaar, een beweging, en daar lag de plant, gebroken. De schoonheid van deze bloem is voorbij. Ik voel me ook wat gebroken, door alle ophef, door alle onbegrip, van beide kanten. Zoveel verdeeldheid, er is slechts één lachende partij die zich vrolijk maakt over alle verdeeldheid.
Inmiddels zijn er veel blogs geschreven over deze verklaring. De moeite waard om te googelen!
Ach, laat ik ook eens terugkijken op dit afgelopen jaar.. Eergister bekeek ik het jaaroverzicht van het journaal, en dacht diverse keren: o ja! Zo kort geleden nog maar, en alweer weggezakt. Er is zoveel gebeurd, de wereld is in verwarring, mensen zoeken leiders. Er staan allerlei leiders op, die mij eerlijk gezegd beangstigen, met hun grote woorden en hun voornemens die er in mijn ogen angstig uitzien.
Ons eigen jaar was een heel bijzonder jaar. Er gebeurde heel erg veel. Nietsvermoedend stapten we het jaar in, na drie weken begon er van alles te bewegen. Een beweging die uiteindelijk uitmondde in ons besluit te stoppen bij Hiernaast. Het doorsnijden van de draadjes deed pijn en gaf ruimte. Ruimte in onze agenda’s, ruimte in ons hoofd. Dat dan weer wel.
In juni mocht allernaaste 65 jaar worden, dat vierden we door als gezin een weekend weg te gaan. Het was mooi en bijzonder om zo samen te zijn, te eten en drinken, bootje te varen, samen te praten, te lachen en te huilen. Dankbaar mogen we hier op terug zien, dankbaar voor de zegeningen van deze man en dit gezin.
En toen was daar mijn val in september. In eerste instantie walste ik over mijn pijn heen en deed teveel alsof er niets aan de hand was. Ik kwam mijzelf al gauw tegen en deed een aantal stappen terug. Langzaam ging het toch weer wat beter, al merk ik nog steeds de gevolgen van wat in het ziekenhuis “misschien wel een lichte hersenschudding” heette.. Een drukke en volle dag is te doen… de volgende dag voel ik me gesloopt. Energie doseren is de grote uitdaging geworden. Ik bid en hoop dat er nog verbetering komt. Tegelijkertijd realiseer ik me steeds opnieuw dat mijn val zoveel ergere gevolgen had kunnen hebben.
In januari las ik op facebook een oproep van het CGMV. Daar ging ik enthousiast op in. Nu schrijf ik iedere maand een verhaal(tje) voor hun website. Ik werd uitgenodigd voor een interview met de communicatiemedewerker van het CGMV en dat interview volgde in oktober. (en is in de link te vinden). Onderweg naar Zwolle waar het interview was, zat ik weer eens op facebook te surfen en zag een oproep van de stichting Charity Hands, opnieuw werd een schrijver gevraagd. Zie hiervoor ook deze post. Inmiddels ben ik een dagdeel bij de stichting geweest en zag ik iets van de dynamiek van hun werk. Daarna volgde nog een leuke ontmoeting met een fb vriend/ familielid. Kortom, geslaagde ontmoetingen.
Gister mochten we het jaar afsluiten bij lieve vrienden. Dankbaar terugkijken en vooruitkijken. Dankbaar voor alle goede dingen die er zijn. En ja, soms ook best bezorgd over allerlei zaken die er ook zijn. Maar toch:
“Het gras verdort en de bloem valt af, zijn Licht blijft over ons schijnen, ook in 2019”