Sinds een aantal weken hebben we in onze gemeente op woensdagavond een meditatief moment. Geen kerkdiensten in het echt, geen enkele ontmoeting. Dan kan het fijn zijn halverwege de week bemoedigd te worden. De eerste twee overdenkingen werden door de beide predikanten verzorgd, de rest door gemeenteleden. Door ziekte van de oorspronkelijke spreekster, mocht ik vorige week woensdag als eerste gemeentelid de meditatie verzorgen. Ik had al snel bedacht wat ik wilde doen. Om het vervolgens echt uit te werken, was een de volgende uitdaging.
Uiteindelijk kreeg ik mijn verhaal op papier. Woensdagavond zelf vond ik nog wel spannend. Ik heb het nog nooit eerder gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan, is niet helemaal mijn lijfspreuk.
Ik had me niet gerealiseerd hoeveel werk zo’n uitzending is. De koster was paraat, evenals enkele mannen die zich bezig hielden met techniek. Ik kwam even de kerk binnenwandelen, deed mijn verhaal en kon weer gaan. Ik kwam als laatste en ging als eerste weer weg. Hieronder de tekst:
Overdenking woensdag 22 april 2020
Fijn dat we elkaar hier weer digitaal mogen ontmoeten.Fijn dat we in een land leven waarin we dit in vrijheid mogen doen. Eerst luisteren we naar een bewerking van psalm 16. Enkele woorden uit deze psalm:
Behoed mij God, ik schuil bij U. Heer, mijn enig bezit, mijn levensbeker, U houdt mijn lot in handen. U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.
We leven in spannende tijden. Ik ben bang, bang voor mijzelf, bang dat mijn oude moeder en schoonmoeder ziek worden. Wat als ik zelf ziek word, of mijn man? Wanneer kan ik weer naar de kapper? Wat gebeurt er in vluchtelingenkampen? Wat in Afrika, als daar het virus echt losbarst? Hoe ziet ons veilige leventje er straks uit? En wanneer is dat straks? Oftewel, hoe lang gaat dit duren? Mogen we ooit nog weer naar de kerk? Hoe dan? Dan kunnen er zomaar allerlei vragen opploppen.
Waar is God? Wat doet Hij? Waarom gebeurt dit?
Ik kom allerlei gedachten over het waarom van deze crisis tegen. En ik word er soms erg moe van, tegelijk kan ik niet goed stoppen met alles te lezen en alles te volgen. Het lijkt of we er makkelijker mee kunnen dealen als we weten waarom dit gebeurt.
Op de radio hoorde ik iemand zeggen: ik wou dat ik in God kon geloven, en dan zou kunnen denken dat dit een straf van God is, dan kan ik er veel makkelijker mee om gaan. Ik vond het wel bijzonder dat er dan aan een straf gedacht werd, wat voor beeld heb je dan van God? Zo is onze cultuur, we willen weten waarom iets gebeurt. Dan heeft het zin, zo lijkt het.
Terwijl de gebeurtenissen op zich even erg blijven, of je nu wel of niet weet waarom iets zo gebeurt.
Wat barre tijden betreft is er niets nieuws onder de zon.
We gaan nu terug naar de tijd van de ballingschap van het volk Israël. Het volk was weggevoerd naar Babel. Dit was een straf voor hun slechte gedrag. Ze waren vaak gewaarschuwd en gingen alsnog hun eigen gang. De straf was de wegvoering uit Israël, naar Babel. Al veel jaren wonen daar. Ze zijn er gesetteld. Ze hadden van God de opdracht gekregen daar huizen te bouwen, tuinen aan te leggen, huwelijken aan te gaan, kinderen te krijgen.
Kortom: leef daar, ver van je eigen land, je leven. Bovendien kregen ze de opdracht te bidden voor de stad waar ze naar toe gebracht waren. Want, zo zegt God: de bloei van de stad is ook jullie bloei. (je kunt hier over lezen in Jeremia 29) Er zal een hele generatie opgegroeid zijn in het verre Babel die het vaderland niet kent.
Dan komt die oproep/ mogelijkheid/opdracht, om weer terug te gaan naar hun eigen land. Durven ze dat aan? Hun relatief veilige omgeving verlaten, terug te gaan naar een land dat er verwoest bij lag? Wat ze niet eens meer kenden.
God laat deze woorden spreken door Jesaja. Ik lees een paar verzen uit hoofdstuk 40, hierin laat Hij zien wie Hij is. Je wordt stil als je leest hoe groot God is: Wie heeft de wateren met holle hand omvat, de hemel gemeten met een ellemaat? Wie heeft het stof van de aarde met een maatlepel afgepast?
Wie heeft de bergen gewogen op een weegschaal, de heuvels met balans en gewichten?
Wie heeft de geest van de Heer gemeten? Heeft iemand hem ooit raad gegeven?
Wie raadpleegt hij, wie biedt hem inzicht? Wie lijdt hem op de paden van het recht? Wie lijdt hem naar de wijsheid? Wie toont hem de weg van het inzicht?
In zijn ogen zijn de volken als een druppel in een emmer, als een stofje op de weegschaal; eilanden weegt hij als zandkorrels.
Hoofdstuk 40 vers 28: een eeuwig God is de Heer, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput, zijn wijsheid is niet te doorgronden.
Hoofdstuk 41 vers 10: wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God.
Deze woorden zijn een bemoediging voor het volk. Deze grote God, die de hele wereld in zijn hand heeft, die alles naar zijn wil laat gebeuren, deze grote God zal voor hen zorgen, zal het troosten, zegt dat hij altijd bij hen zal zijn.
Ik vind dat een wonder! Gods macht en kracht, de god die hemel en aarde gemaakt heeft, die de wereld bestuurt, die God kijkt naar ons om. Hij zegt: wees niet bang, want ik ben bij je.
Deze grote God zorgt nog steeds, dat heeft Hij beloofd ook door de woorden van zijn zoon Jezus Christus, vlak voor de Here Jezus naar de hemel ging: ik ben met jullie alle dagen van jullie leven.
Deze God is erbij, ook in tijden van Corona. Niet dat dan alles in een keer een eitje wordt. Niet dat alleen zitten dan ineens leuk wordt. Dat was niet de belofte van God, een leuk leven geven.
Wel weten we dat we aan de hand van de vader mogen lopen, dat Hij erbij is!
We luisteren nu nog naar een psalm, uit de bundel psalmen voor nu. Psalm 16 uit psalmen voor nu.