Gehoord, gezien, gelezen en gedacht

Maand: november 2020

Het eindeloze verhaal dat “vrouw en ambt” heet.

Zondag 8 november 2020: de eerste vrouwelijke dominee binnen de Gereformeerde kerken vrijgemaakt.
Almatine Leene werd in Hattem bevestigd. Zij was al een aantal jaren predikant in Zuid-Afrika. De eerste vrouwelijke dominee die binnen de GKv bevestigd werd.  Niet de eerste vrouw die theologie studeerde. Een aantal gereformeerde vrouwen verliet de GKv om in andere kerken predikant te worden. Zij voelden zich geroepen tot het ambt.

In het Nederlands Dagblad van 7 november stond een gesprek met haar. Daarin gaf zij aan het een goed idee te vinden als er gesprekken gevoerd zouden worden met deze vrouwen die de GKv verlieten. “Een excuus daarbij is nooit verkeerd, denk ik”, zo is te lezen. Verder op in deze krant staan interviews met een aantal van deze “kerkverlaters”. De teneur is een beetje dat de meeste van hen excuses niet nodig vinden, maar ze willen erkenning van hun pijn en waardoor die veroorzaakt is. Bijvoorbeeld doordat ze niet aan het avondmaal mochten, zoals een van hen vertelde. De doelstelling moet herstel zijn en dat opent de weg naar de toekomst. In mijn ogen lag het accent niet zozeer op excuses. Toch was dat in de dagen erna de hoofdmoot: “vrouwen willen excuses”.

Het verhaal van Almatine maakte indruk op mij. Mijn eerste gedachte was: ik hoop niet dat nu alleen mannen gaan reageren om te vertellen hoe dit nu verder moet en ingevuld wordt. Op Facebook kwam ik al snel een discussie tegen. Procedures werden van stal gehaald. Genoemd werd dat excuses niet nodig zijn, immers, deze dames waren ongehoorzaam aan het kerkgezag. Enzo verder. Allemaal mannen. Eerlijk gezegd ontneemt me dat de moed om er zelf iets van te zeggen.

Een en ander bracht wel weer pennen en hersenen in beweging. In een column in het ND  (woensdag 11 november) werd gesteld dat Almatine Leene excuses eiste. Beetje jammer dat dit in die column zo gesteld werd, dat geeft m.i. een vertekend beeld. Ik wil hier de blog van ds. Robert Roth nog noemen, hij schreef een mooie gedachtengang over dit alles. Een laag dieper dan voor of tegen vrouwen in ambten zijn. Maar ook de vraag: hoe verder, hoe met elkaar om te gaan, met deze toch wel grote tegenstelling.

Draag elkanders lasten, zo is de titel van de blog van ds. Roth. Dat zal in de praktijk best ingewikkeld zijn. Want wat houdt dat dan in? Je kunt met elkaar praten over hoe je deze dingen ervaart. Je wilt luisteren. Maar dan? Draag elkaars lasten, betekent dat dat je geen vrouwen in het ambt toelaat, omdat de ander dit schrifkritiek vindt, en tegen Gods wil?. Of sta je het wel toe, met pijn in je hart? Het is een bijna onneembaar geheel geworden.

Vandaag las ik in het Nederlands Dagblad dat er nagedacht wordt over het opnieuw naar de synode brengen van bezwaren tegen de genomen besluiten over m/v ambt. Het is een “nieuw” besluit, dus mag er opnieuw bezwaar gemaakt worden. De synode van Goes, waar nu de bezwaren behandeld zijn, heeft die niet toegewezen. “Dus” is er niet geluisterd. (welke president redeneert ook zo? 😉 )
In datzelfde artikel werd ook gesteld dat een herverkaveling binnen kerkverbanden, of de oprichting van een noodkerk, ook tot de opties horen. Hier worden de lasten dus alleen gedragen, zonder dat wie ook de kans krijgt mee te helpen dragen, je hebt de ander dan kennelijk niet nodig.

Ik word er eerlijk gezegd moe en verdrietig van.

(zonder) woorden

Waar zijn woorden te vinden voor verdriet? Wat te zeggen als je hoort over een vader en moeder die geen ouders worden, wat te zeggen als je hoort van voortwoekerende kanker, wat te zeggen als dementie steeds meer bezit van iemand neemt?

Wat te zeggen tegen de zoveelste corona-patiënt, wat te zeggen bij zoveel somberheid en verdriet, zoveel boosheid, zoveel onzekerheid.

Wat zijn we kleine mensjes, wat zijn we, wat voel ik onmachtig, om me vervolgens af te vragen wat ik dan wel zou willen. Ik vlucht in onbelangrijke dingen: waar vind ik de supershampoo die ik absoluut nodig heb om gelukkig te zijn?

Wat wordt het donker, kil en koud. Koude harten, hete hoofden. Oren die niet meer horen. Ogen die niet meer zien.

Het elkaar niet meer mogen aanraken maakt me zelfs slordig in het groeten, ik vertrek in het voorbijgaan, merk ik.

Gisteren was ik op een stiltedag in mijn  geliefde klooster. De dag was deels binnen, met programma. Deels tijd om zelf in te vullen en ik liep een rondje kloostertuin/berceau. Ik kwam langs een grote stapel die er niet uitzag en sterk rook. Een grote hoeveelheid rottende, gistende appels. Vergane glorie, afgedankt fruit. De zon scheen erop, het waaide een beetje,  eigenlijk rook het erg lekker. Er zat een vlinder op.
Schoonheid op rotheid. Het kan blijkbaar samen gaan.

We hebben ogen gekregen om te kijken, maar vooral om te zien. Proberen de ander te zien, en vooral ook God te zien en te blijven vertrouwen. Ook als het donker is. God zien en elkaar blijven zien en blijven aankijken. Afgelopen zondag zagen we dit filmpje in de kerkdienst. Ik kan het niet met droge ogen zien….

 

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén