Gister ging ik om half zes de deur uit en ik was om half twaalf weer thuis. Ik reed zo’n 160 kilometer en dit alles voor ruim een uur muziek.
Niet zomaar muziek, het was een optreden van toch wel mijn meest favoriete artiest, Adrian Snell. Ik schreef al veel vaker over hem. Ik houd van zijn muziek en van zijn manier van optreden. Het podium opkomen en dan beginnen met het zingen van het onze Vader. Zo mooi! Er volgde een uur intense muziek. Heftig soms ook. Pittige teksten, geënt op het nu en hier.
In een week waarin een “politicus” afgeeft op christen zijn: “altijd maar weer dat kruis, altijd weer dat lijden”, werden we hier geconfronteerd met dat kruis en lijden. We zagen gisteravond beelden van het lijdensverhaal van de Here Jezus, met daarbij beelden uit Oekraïne, afschuwelijke beelden, niet om aan te zien. Ik wilde ze niet zien, zo afschuwelijk en beangstigend. De liederen die we hoorden waren droevig.
Die droefheid paste wel in een week waarin mensen zoek waren en uiteindelijk verdronken bleken, of verdronken in zee, zoals gisteren bij een aanvaring bij Terschelling gebeurde. In ons eigen wereldje moest onze moeder door beeldbellen aards afscheid nemen van haar enig overgebleven broer. De begrafenis maakten zij en ik via internet mee. Het is fijn dat het zo kan, en verdrietig dat het zo moet. Kortom, genoeg voorbeelden van lijden. Genoeg “bewijzen” dat leven niet altijd een feest is.
Voor mij waren die zware liederen gisteravond goed, en toch was ik ook erg blij dat er wat meer licht in de muziek en teksten kwam. Gouwe ouwe nummers, die nog steeds zo mooi zijn. Liederen uit de Passion, uit Alpha en Omega. Om ten slotte aan het einde van de avond samen onderstaand lied te zingen. Een lied dat uitzicht geeft. Een lied met lof voor God.