Afgelopen zondag ging het in de kerkdienst over psalm 88. Het was een dienst die me niet loslaat, ik ben er nog niet over ‘uitgedacht’ en wil hier delen wat me bezighield.

Psalm 88, wie kent hem? Een psalm van de ezrachiet Heman. Een psalm van de korachieten. Het is een van de zeer weinige psalmen die schijnbaar zonder hoop eindigt. In heel veel psalmen gaat het over nood van een mens. In de loop van een psalm verandert de toon vaak van hopeloos naar hoopvol.

Zo niet deze psalm, de laatste zin is: mijn beste vrienden hebt u van mij vervreemd, mijn enige metgezel is de duisternis. In het tweede vers staat: Here God, mijn redder. Er is vertrouwen op God als redder.

In onze tijd proberen we verdriet en ellende te ontlopen. Het leven ‘moet’ een feest zijn. En soms denken we zelfs recht te hebben op een goed leven. Tegelijk is het helder dat het leven niet altijd een feest is.  Soms zelfs nooit een feest.

Ook al leven we in een land  met veel voorzieningen, feit blijft dat voorzieningen vervangers zijn van gemis. Vervangers waar je soms erg je best voor moet doen om ze te ontvangen. Perspectief op herstel op deze aarde is er lang niet altijd.

De gedachte dat het ooit beter wordt, dat we wel geweldige perspectieven hebben, is soms een troost op afstand. Het zeggen dat niets toevallig gebeurt, houdt in dat God weet hoe jouw leven zal gaan en dat je niet uit zijn hand zal vallen. Het kan ook een machteloosheid inhouden: ik kan je niet helpen.

En dan, dan barst je van verdriet of teleurstelling. Je bidt je “binnenstenbuiten” zoals zo mooi gezegd werd. De hemel lijkt dicht te blijven. Er verandert niets aan je situatie, en God lijkt even ver weg als voorheen. Er kan een tijd zijn dat je niets voelt bij alles.

Mag je klagen? God vragen waarom dingen gebeuren, of juist niet gebeuren? Heman, de dichter van deze psalm, noemt God in deze psalm zijn redder. Naar wie hij het uitschreeuwt. In de preek werd verwezen naar 2 Korintiërs 1 vers 8-20:

De zoon van God was immers niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja. In Hem worden alle beloften van God ingelost, en daarom is het ook door Hem dat we amen zeggen tot Gods eer.

Christus is de kracht onder onze klacht. Hij heeft meer dan welk mens geleden. Is echt in de steek gelaten door God. Wij voelen ons misschien in de steek gelaten, maar God is er altijd bij.

Je mag klagen bij God, en dat klagen geeft ruimte voor Hem.

Kunnen we als deelgenoten in het verdriet van anderen die ruimte laten bestaan?