Vanmiddag fietsten we een eindje in onze omgeving, onder anderen op zoek naar een supermarkt. We kwamen in het dorp Scherpenzeel terecht. Een dorp met nog geen 10000 inwoners. Ik dacht een groot aantal dames met rokken te spotten. Verder verbaasde ik me er over dat er handtasjes aan fietsen bleven hangen, bij het terugzetten van de winkelkarretjes.

We fietsten weer terug naar ons “bakhuisje” en kwamen langs een kerkgebouw. Een enorm groot gebouw. Dat wilde ik beter bekijken. Ik fietste er om heen en zag van alles. Een eerste steen, door een predikant geplaatst. Met daarop een paar verzen uit het boek Jozua genoemd. (hfst. 4: 21b, 22 en 24) Deze steen werd in 2012 ingemetseld, de kerk is in 2013 in gebruik genomen.

 

Een parkeerterrein dat groter was dan de oppervlakte van het kerkgebouw. Ik zag geen fietsenstalling oid. Dat kan achter het gesloten hek gesitueerd zijn, het kan ook zijn dat dit een streekgemeente is, waar iedereen in zijn auto naar toe gaat. Of het kan zijn dat je op zondag wel mag autorijden en niet mag fietsen, dat weet ik niet.

Ik zag parkeerplaatsen voor de Mefiboseths onder ons: 

 

 

 

En tenslotte zag ik nog bijzondere tegels voor de ingang van de kerk, een stuk of drie. Ze lagen er alle drie gevuld bij. 

Het geheel zag er superstrak en verzorgd uit. De kerk lag een beetje aan de rand van het dorp, op een pleintje, wat achteraf. Wat een groot gebouw! Deze gemeente bestaat dan ook uit ruim 200o personen, ruimte is dus wel nodig.

Ik was verrast door dit (enorme) bouwwerk. In een tijd en een land waar in de ene na het andere kerkgebouw overbodig wordt, verrijst een mega-gebouw.