Ik sta al met een been in de hemel, hoorden we Kinga Ban zeggen in een van de filmpjes die we gisteravond zagen. We gingen naar een, ja wat was het eigenlijk? De ‘presentatie’ van het aller- allerlaatste album van Kinga Ban. De liedjes zijn in het laatst van haar leven opgenomen en het album is na haar overlijden gemaakt.

Haar man Reinder presenteerde deze avond (die door corona al eens uitgesteld was). Hij vertelde over de laatste negen maanden van het leven van Kinga. Aan het begin van de avond stond er een lege kast op het podium, aan het einde van de avond was de kast gevuld met allerlei herinneringen aan die laatste zware tijd. Zwaar, maar ook een tijd waarin volop geleefd werd, waar muziek nog steeds een grote plaats innam. Kinga wilde blijven getuigen van Gods grote liefde. Wat ze deed tot het (bittere) einde.

Vijfeneen half jaar is ze ziek geweest, (als ik het goed onthouden heb), ze had borstkanker. Kanker als vraatzuchtig monster dat langzaam aan een lichaam verwoest. Die verwoesting was duidelijk zichtbaar.  Na het verhaal van Reinder, dat onderbroken werd door filmpjes over haar laatste maanden, en door liedjes gespeeld en gezongen door de gitarist waarmee ze altijd optrad, volgde een filmpje dat een paar dagen voor haar overlijden is gemaakt. Met beelden bijna niet om aan te zien. Zo heftig om te zien hoe zo’n mooie vrouw als Kinga was, zo ziek te zien. Het voelde voor mij een beetje als voyeurisme. Tegelijk vroeg ik me af of het een struisvogelgedachte was, dit lijden niet te willen/ kunnen zien. Het is er. Iedere dag opnieuw.

Met een been in de hemel staan, waar we meestal zeggen: met een been in het graf.  Het mooie dat op haar wachtte, zoals ze zong. Tegelijk het loslaten van man en kinderen, hoe zwaar moet dat geweest zijn voor iedereen? De avond was pittig vonden wij. Maar ook mooi, innig en liefdevol. Een waardig afscheid van een zangeres die veel betekend heeft voor de (christelijke) muziekwereld.  De aarde is een stukje leger geworden, de hemel een stukje mooier.