Een stigmajas, wie kent hem niet? Ik niet, tot voor kort. Onlangs hadden we een leden vergadering van de ZorgondernemersTwente. Behalve een aantal onderwerpen om te bespreken, was er een spreker. Een ervaringsdeskundige. Voordat de vergadering begon was de spreker bezig te stickeren. Hij bekeek ons eerst, om vervolgens een sticker op te plakken. Op de mijne stond “lief”.

De spreker stak van wal. Wat volgde was een verhaal dat ruim een uur duurde en geen seconde verveelde. De spreker was een man, geboren in Turkije, op éénjarige leeftijd naar Duitsland verhuisd en als twintiger in Nederland terechtgekomen. Hij was verslaafd geweest aan hard drugs en vertelde daar over. Hoe het zo gekomen was. Hoe zijn ouders waren: liefhebbende, hardwerkende mensen. Mensen die goed wilden zijn voor hun familie en bedrogen werden. Hoe hij als kind hierin stond, wat dat met hem deed. Ik realiseerde me weer eens hoeveel invloed je cultuur op je heeft.

Hoe hij met drugs begon, er mee stopte, ermee begon, ermee stopte. Wat voor invloed dat had op relaties. Hoe er (niet) over gesproken werd. Immers, waar je niet over praat, dat is er niet. Een grote roze olifant, die midden in de kamer staat, die iedereen ziet en die niemand benoemt.

We kregen allemaal labels met teksten. Die moesten we met klittenband op een jack plakken. Allemaal labels, over mensen die verslaafd zijn. Losers, sukkels, eigen schuld, enzoverder. We moesten ook gewichten aan die jas hangen, zo zwaar. Dat waren de oordelen die anderen al dan niet uitspraken of dachten. De zwaarste oordelen zijn die die je over je zelf uitspreekt. Zelfstigma’s. Die blijven het langste hangen en zijn bijna niet uit te roeien.

De spreker vertelde over gevangenisstraffen en hoe het is als je de gevangenis verlaat. Wie helpt je dan? De reclassering? Eerste afspraak twee weken na ontslag. Waar kun je terecht? Bij het Leger des Heils om te slapen? Bijna alle mensen daar zijn verslaafd. Dus de kortste route naar weer in de fout gaan. In ons land is alles perfect geregeld, al klopt er vaak niets van. Als je woonruimte wilt hebben, moet je geld hebben. Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moet je woonruimte hebben. Tja… een echte kip-en-ei vraag dus, die bijna niet te ontwarren is.

Uiteindelijk volgde opname in een kliniek om af te kicken. Dat is gelukt. Daarna volgde een scholingstraject en nu heeft hij een eigen bedrijf en is voor diverse instellingen werkzaam. Wat een verhaal! Wat een moed en wat een kwetsbaarheid.

En ik, ik zat er maar met mijn labeltje…