Zaterdag viert “mijn” krant een feestje en ik hoop een deel daarvan mee te maken!

De krant is tien jaar ouder dan ik en altijd in mijn leven aanwezig geweest. De krant is een belangrijk iets. Leest iemand de krant, dan stoor je hem of haar niet, zo is mijn gedachte. Zo wordt krant lezen bijna een ‘heilig’ gebeuren.

Als klein kind lag ik op de grond de krant te lezen. Op de (gereformeerde) MULO kregen we de opdracht elke dag de krant te lezen. Las je niet alles, dan toch ten minste het buitenlandoverzicht en het hoofdartikel. (in mijn beleving bevatten beiden destijds meer woorden dan nu)

Als tiener las ik synodeverslagen. Niet dat ik er veel van begreep, wat ouderling die of dominee dat zei. Bijzondere verslagen waren dat, in bijzondere tijden. Het was spannend, een kerk scheurde. Onze eigen gemeente bleef één, wel vertrokken een aantal leden naar een genabuurde gemeente.

In die tijd was de doelgroep van de krant de Gereformeerde kerk vrijgemaakt. Aan synodes van die kerken werd de meeste aandacht besteed. Uitgebreide verslagen. De sprekers werden met initialen aangeduid.  Nu wordt er in verhouding veel minder aandacht aan de Gkv synode besteed en staan er reportages in over diverse synodes en kerkelijke vergaderingen. Niet alleen in de krant te lezen, juist ook via de website van het ND. Zo zat ik aan mijn laptop gekluisterd in de tijd dat de Gkv synode besluiten nam over vrouwelijke ambtsdragers.

De krant, daar knip je artikelen die je belangrijk vindt, uit. Mijn vader deed dat, en als hij in de nachtdienst zat, plakte hij die artikelen in plakboeken. We moeten thuis rijen plakboeken  gehad hebben. In mijn herinnering werden vooral verhalen die met de kerk te maken hadden bewaard. Ook en juist uit de tijd van de scheuring in de zestiger jaren. Het zou een mooi archief zijn geweest, als het bewaard was gebleven.  Nog steeds knip ik ook artikelen uit die ik nog een keer wil lezen, of columns van bepaalde schrijfsters. Ooit, als ik met pensioen ben, ga ik ze inplakken….

Toen ik zeventien was ging ik uit huis om in de zorg te gaan werken. De deur uit, in een zusterhuis wonen, een opleiding volgen, er veranderde veel in mijn leven. Mijn krantenlezen veranderde niet. ik nam een eigen abonnement. In het zusterhuis hadden we postvakjes. Wat was ik blij dat mijn postvakje bijna elke dag gevuld was!

Ik verhuisde en de krant verhuisde mee. Ik trouwde met iemand die minder fervent krantenlezer is dan ik.  We hielden wel allebei van het Gereformeerd Gezinsblad, zoals het toen heette. In dat gezinsblad heeft de geboorteadvertentie van onze vier zonen gestaan. Plus advertenties van onze huwelijksjubilea. Nog steeds pluis ik de pagina met familieberichten helemaal na. De oudjaarsbijlage, met alle nieuwjaarswensen was als luilekkerland. Zo leuk om al die wensen te lezen, en zo ook een beetje bij te houden wie waar woont en wat er in gezinnen van bekenden gebeurd was in het afgelopen jaar. Inmiddels is zo’n bijlage geschiedenis. Wel worden we  ieder jaar getrakteerd en verrast op mooie bijlages aan het einde van het jaar.

De krant is veranderd en niet iedereen vindt dat fijn. Een enkele keer wordt nog gezegd dat de krant leiding moet geven en dat niet (meer) doet. Ik denk dat vroeger teveel waarde werd gehecht aan wat voormannen (altijd mannen hè) vertelden en schreven. Het lijkt wel makkelijk om adviezen en richtlijnen op te volgen. Nu wordt er meer van de eigen verantwoordelijkheid verwacht en dat kan heel verschillende uitkomsten opleveren.

Er is een tijd geweest dat er veel ingezonden stukken in de krant stonden. Felle discussies over allerlei onderwerpen. Ook nu staan er wel ingezondens in, die soms lijnrecht tegenover elkaar staan. Ik denk dat de meeste “strijd” nu op social media uitgevochten wordt.

In de loop der jaren is er wel meer interactie met de lezers ontstaan. ik denk dan aan rubrieken als: huwelijksjaren, je werkplek, je huiskamer, de oudere, wie is dat, de jongere, wie is dat en de dagelijkse ik en mijn huis-jes. Ik mocht een aantal columns over mijn werk schrijven, onze huiskamer stond in de krant, en een paar jaar geleden stond ik op de voorpagina van een bijlage. Ik vond het erg leuk om dit soort dingen te doen.

Ik ben iedere week weer blij met de Gulliver, de cultuurbijlage op vrijdag. Daar staan reportages over kunst in, boekrecensies, interviews, filmrecensies. In mijn jeugd, (oftewel: vroeger) was het ondenkbaar dat die in de krant zouden staan. Onmogelijk! De bioscoop is een werktuig van de duivel, daar hoor je als christen niet te zijn, zo kreeg ik te horen. En zelfs al zouden er heel misschien wel films zijn die de moeite waard zijn, dan nog, je hoort niet in de bioscoop thuis, zo was de gedachte. Lange tijd vond ik dat ook. Nu zoeken we onze films bewust uit. En genieten vaak van films. Ik ben dan ook iedere week weer benieuwd naar de filmrecensies. (niet dat we onze keuze daar afhankelijk van maken) Het oordeel over boeken was helder en eenduidig, destijds. Goed of fout. Vloeken= fout. (al word ik niet echt blij van vloeken, het is niet altijd een reden om het boek aan de kant te leggen). Een deel van de beroemde nederlandse schrijvers heb ik aan mij voorbij laten gaan. Al heb ik niet het idee dat ik daardoor heel erg veel mis.  Ik denk dat boeken nu wat meer op inhoud en schrijfstijl beoordeeld worden in het ND.

Kortom, ik ben nog steeds blij met mijn krant. Het enige wat minder is, is het geluid van de brommer van onze bezorger. Mag de krant alsjeblieft wat later bezorgd worden?