Vanmorgen gingen we naar de kerk, niets bijzonders op de vroege zondagochtend. Voordat de dienst echt begon las de dienstdoende ouderling de mededelingen voor. Een ieder werd welkom geheten, er volgden nog wat zaken, waaronder de opmerking dat we het Wilhelmus de volgende zondag na afloop van de dienst zouden zingen.  De “gewone” gang van zaken is dat we zittend de psalm zingen die de kinderen voor school moesten leren, daarna gaan staan om de dienst “echt” te beginnen, met het ontvangen van de groet van de Heer.

De “schoolpsalm” van deze week was uit het liedboek nr. 411. Het Wilhelmus! Hilariteit. De band begon te spelen en plotseling stond een ieder op, want het Wilhelmus, dat kun je toch niet zittend zingen? De traditie is dit staande te doen.

De dienst begon, we bleven staan voor het ontvangen van de groet, en zongen de eerste psalm. Daarna zaten we en bleven we zitten, ook tijdens het zingen van de liederen tot eer van de Heer. Want psalmen en liederen zing je zittend, tenzij anders aangegeven door de predikant. Een heel enkele keer besluiten een paar mensen spontaan staande te zingen, dat kan gebeuren, al vinden sommige mensen dit wel een beetje raar, zomaar staan!

Mocht er in een psalm staan dat we met geheven handen iets zingen, dan doen we dat niet. Want dat is een beetje raar, we knielen ook niet als er in een psalm of  lied staat dat we voor Gods zetel knielen….. Dat knielen is uit praktisch oogpunt niet zo handig, dat is wel weer zo. Wat maakt dat we doen wat we doen, vraag ik me af. Wat weerhoudt mensen, wat weerhoudt mijzelf?