Wachten… kan ik het nog of heb ik het afgeleerd? Geduld hebben? Ik vind het moeilijk.

In de afgelopen week zag ik het eerste deel van een serie van vier documentaires over het leven in een revalidatiecentrum. Net die middag was ik met een van mijn klanten in ons eigen revalidatiecentrum.

Klant en ik waren veel te vroeg en dronken koffie in het restaurant. Wachten tot we aan de beurt waren. Intussen werden we geconfronteerd met veel letsel. Een samengebalde hoeveelheid ellende en verdriet. Die avond keek ik naar Stuk.

In dit eerste deel ontmoetten we Paul, succesvol man en vader, die van ’s nachts van de trap viel en daardoor een dwarslaesie kreeg. Zijn leven bestaat nu voor een groot deel uit wachten. Wachten tot je uit bed kunt. De verzorging in de ochtend kost nu een uur of twee. ’s Avonds weer wachten tot je in bed geholpen wordt. Tussendoor oefenen oefenen en nog eens oefenen, om zoveel mogelijk toch weer te kunnen functioneren. Wachten en afhankelijk zijn…..

In mijn hoofd ben ik nog bezig met de dag naar den Haag. Het zijn in buurt- en kerkhuis Bethel. (Wat een bijzondere combinatie overigens. Volgens mij is dit echt kerk zijn in een wijk). Ik denk nog aan de liederen die we zongen, de gebeden die uitgesproken werden. Ik denk vooral aan het gezin dat daar nu al drie maanden soort van woont. Op vrijdag 25 januari was Hayarpi Tamrazyans te horen in met het oog op morgen. 

In de dienst die ik meemaakte werden een paar verzen uit Johannes 5 gelezen. In deze geschiedenis gaat het over een verlamde man, die al vele jaren ligt te wachten. Te wachten in een soort verpleeghuis, misschien wel revalidatiecentrum. Jezus spreekt de verlamde man aan en vraagt of hij gezond wil worden. Wat een vraag, zou je denken. De man antwoordt: ik heb geen mens om mij in het water te brengen.
Hoe triest is het als je moet wachten en te weten dat er niemand is om je te helpen. “Ik heb geen mens… ” Ik vraag me af of en hoe ik mens kan zijn voor een ander.

“Vroeger” moesten we op school iedere maandag een psalmvers opzeggen. Meestal hadden we dat in de week ervoor geleerd. Uit het hoofd leren was goed, zo dacht men. Inmiddels ben ik twee psalmberijmingen verder, en ken ik niet veel psalmen nog echt goed. Alleen in deze week, met al die “wachttijden” had ik een psalm in mijn hoofd. Eentje uit de oude berijming, ooit op school geleerd:

Zo ik niet had geloofd dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, mijn God waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Ik was vergaan in al mijn smart en rouw. Wacht op de Heer, godvruchte schaar houdt moed! Hij is getrouw de bron van alle goed. Zo daalt zijn kracht op u in zwakheid neer. Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer. (psalm 27 vers 7)